Zelf ontspannen bij werkstress?

Zelf ontspannen bij werkstress?

Bij klachten die spanningsggebonden lijken, wordt vaak gezocht naar belastende externe omstandigheden. De adem- en ontspanningstherapiemethode Van Dixhoorn pakt dit anders aan. Daarmee onderzoeken werknemers hoe ze zich beter kunnen onspannen.

Bij stress spelen twee factoren een rol: stressoren en strain. Stressoren zijn belastende omstandigheden. Strain is de ‘klaar voor actie’-respons in het individuele systeem om belasting te weerstaan. Vaak wordt er vanuit gegaan dat te veel belastende omstandigheden tot klachten en ziekteverzuim leiden. Minder belastende omstandigheden lijkt dan de belangrijkste stap in het oplossen van ‘overspanning’. Maar strain reageert vaak maar deels op minder belasting. Hierdoor ontstaat blijvende ‘restspanning’, die geleidelijk ‘gewoon’ voelt.

Gestresste werknemers voelen de restspanning niet meer en denken dat het ‘erbij hoort’. Toch kunnen er allerlei klachten ontstaan. Hoe hoger de restspanning, hoe meer kans op klachten, en hoe kleiner de relatie tussen actuele stressoren en klachten. Mensen met last van verhoogde spanning vechten dus op twee fronten: met de actuele stressor en met restspanning. ‘Tot rust komen’ is dan gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoe doe je dat als je niet meer weet hoe het is om ontspannen te zijn?

Leren ontspannen

Om mensen te leren zich weer te ontspannen, ontwikkelde dr. J. van Dixhoorn een nieuwe methode van adem- en ontspanningstherapie (AOT). Dit is een reeks van liggende, zittende en staande aandachts- en bewegingsoefeningen. Ze zijn veilig, eenvoudig, neutraal, niet doelgericht en makkelijk uit te voeren. Ook de adembeweging is erin geïntegreerd. De oefeningen zijn bedoeld om bij de deelnemers waarneembare spanningsveranderingen te laten ontstaan.

Deelnemers verwoorden hoe dit voelt. Ze leren de aangebrachte veranderingen bij zichzelf te observeren en krijgen informatie over de wisselingen in de eigen spanningstoestand. Met de respons van de deelnemers tijdens en na de lessen bepaalt de begeleider ter plekke de instructies. Door zich enkele instructies eigen te maken, en te integreren in het dagelijkse leven kunnen spanning en stressklachten merkbaar afnemen en kan de stressbestendigheid toenemen.

Een gebruikelijke manier om de gespannenheid te meten is met een vragenlijst voor spanningsklachten. In deze methode wordt de Nijmeegse Vragenlijst (NVL) gebruikt. Een somscore van > 20 staat voor een verhoogd klachtenniveau. Een score < 20 staat voor een normaal niveau. Een andere manier om gespannenheid te meten is door het vermogen tot ontspannen te bepalen. De toepassing van AOT maakt dit als volgt mogelijk. Er worden veel instructies aangeboden, te beginnen met de makkelijkste.

Het succes met het uitvoeren wordt systematisch geëvalueerd. Hoe minder instructies lukken, hoe meer de spanningsregulatie tekortschiet. De deelnemer heeft dan – zoals dat heet – ‘moeite met ontspannen’. Hoe meer instructies lukken, hoe beter de spanning gereguleerd wordt. Deelnemers hebben dan geen moeite met ontspannen. ‘Lukken’ betekent dat de instructie uitvoerbaar is en dat deelnemers concrete verandering voelen, die positief en aangenaam is.

Zicht op stressoren

Door deelname aan AOT leren de deelnemers zich beter te ontspannen. Dit heeft een aantal gevolgen voor de stressor. Het kan zijn dat belastende omstandigheden die eerst beperkend leken te zijn, ontspanning niet meer in de weg staan. Spanningsklachten kunnen zelfs afnemen. Bewuste ontspanning kan zorgen voor nieuwe mogelijkheden van omgaan met spanning. Oude, ‘gewoon geworden’ gespannenheid kan ook de oorzaak blijken en de actuele stressor veel minder. Voortaan voelt de deelnemer veel preciezer wanneer en door welke stressor de spanning te hoog oploopt.

Deze bewustwording is winst in het beter hanteren van stressoren. Het is bovendien een goed aanknopingspunt voor verdere begeleiding wanneer de klachten hoog blijven. Een duidelijk probleem maakt een gerichte aanpak mogelijk. Bijvoorbeeld door taakverheldering, regelmogelijkheid, taakomvang, computergebruik, ergonomie, enzovoort.

Het Loopbaancentrum van de provincie Noord- Brabant heeft vanaf 2005 – tijdens het ARBO-convenant Provincies – tien cursussen ‘Zelfmanagement door adem en ontspanning’ (ZAO). De cursus werkte volgens methode Van Dixhoorn. Cursusdoel was om spanning door werkstress beter te kunnen hanteren. De ervaringen zijn kwantitatief geëvalueerd. Wat valt op basis van beschikbare gegevens te leren over de aanpak van stressoren?

Bij aanvang van de training heeft bijna twee derde van alle deelnemers een hoger dan normaal klachtenniveau. Aan het einde is dit gezakt tot minder dan de helft. Er is gemiddeld een significante afname van de klachten, zoals hoofdpijn, gespannenheid, rusteloosheid, vermoeidheid, hyperventilatie, koude handen en voeten. De daling is het sterkst bij mensen met een hoge beginscore. Mensen met een lage beginscore stijgen licht, maar blijven binnen de normale range. Dit kan duiden op toegenomen spanningsbewustwording.

Meer rust

De evaluatie van instructies toont een tweedeling in de moeite met ontspannen. Circa de helft van de deelnemers heeft weinig moeite met ontspannen. Vergeleken met de ‘minder ontspannen’ helft, hebben zij méér rustmomenten in het dagelijks leven, méér voordeel en minder nadeel van het toepassen van instructies, en ervaren zij méér veranderingen tijdens de uitvoering ervan. Als merkbare effecten noemen de deelnemers rustiger in het hoofd, minder gespannen in nek en schouders, relativerender, warmere handen en voeten. Door de eindmeting van het klachtenniveau te combineren met de ‘moeite met ontspannen’ ontstaat een indeling in vier groepen: zie het schema hiernaast. Dit ‘profiel’ maakt gerichte aanpak mogelijk van stressoren met maatwerk. Het voorkomt dat door gissen ineffectieve maatregelen worden genomen.

Gerichte actie

Een belangrijk aspect aan deze aanpak is dat de werknemer zelf moeite met ontspannen ervaart. Dit is geen conclusie van een meting door een deskundige. De werknemer is daardoor meer gemotiveerd om zelf gerichte actie te ondernemen als dat nodig is. Om na de training de effecten op werkbeleving en -verzuim te kunnen bepalen is nader onderzoek nodig. Dit zou kunnen door de vier onderscheiden deel nemersgroepen te combineren met een periodieke meting door de bedrijfsgezondheidsdienst.

Dit artikel is geschreven door ir. Karin van Herwaarden (cursusbegeleider ZAO, Provincie Noord-Brabant) en Jan van Dixhoorn (arts, onderzoeker en grondlegger Methode Van Dixhhoorn) en gepubliceerd in het blad Arbo Stress. Klik op de onderstaande button om het gehele artikel, inclusief tabellen en figuren te lezen.